Toen ik als zeventienjarige de Z. opleiding ging volgen was één van de opkomende trends ‘feed back geven.’ In de navolgende opleidingen was dit een steeds terugkerend fenomeen.
Alle opleidingen waren het over één ding met elkaar eens; Feedback geven op de juiste manier is niet eenvoudig! Ze leerden ons de regels van feed back geven en hoe deze te hanteren.
We oefenden in feed back geven en werden er op aangesproken als we het niet goed deden.
Vele schrijvers hebben goede zaken gedaan met de door hen geschreven boeken over feed back geven én ontvangen. Het bleek een trend want gaandeweg is feed back geven wat op de achtergrond geraakt. Een collega uit een andere organisatie zei eens tegen me; “bij ons zijn we opgehouden met feedback geven. We zeggen gewoon wat we vinden!” Duidelijke taal.
Feed back geven heb ik altijd een kunstje gevonden, het is nooit iets geworden wat helemaal bij mij past en ik me eigen heb kunnen maken. Ik herinner me een gesprek met een collega wie een verbetertraject binnen haar werk doorliep. Hoewel ik het verbetertraject zag als een cadeautje van de werkgever stond zij hier geheel anders in. Ze nam het mij persoonlijk kwalijk dat ze in dit verbetertraject terecht was gekomen. Feed back geven op de juiste wijze was haar stokpaardje.
En in plaats dat we met elkaar in gesprek kwamen over hoe zij haar verbetertraject ondersteunt wilde zien kwam ze met het verwijt dat ik niet op de juiste wijze feed back gaf en om deze reden een waardeloze coach was. Ze had het met haar schoonzus besproken en die was het roerend met haar eens. Ik hoef er niet aan toe te voegen dat schoonzus in kwestie mij in het geheel niet kende en als zijnde professionele coach haar oordeel over mij gevormd had op basis van een eenzijdige visie.
De laatste opleiding die ik gevolgd heb leerden we vragen te stellen. Dit is een methodiek welke mij wel aanspreekt. Immers door nieuwsgierig te zijn en vragen te stellen blijf je onderzoeken. In de training voor paardencoach komt dit terug. Door te benoemen wat het paard laat zien en vragen te stellen aan je cliënt kom je bij de kern van het probleem.
Van de week moest ik voor mijn werk in een behandelcentrum zijn. Wandelend door de gangen naar mijn bestemming word ik achterop gelopen door een behandelaar die ik van gezicht ken. Hij komt naast me lopen en aan zijn houding meen ik te zien dat hem iets dwars zit. “Goh, lang niet gezien” begin ik een praatje.. “hoe is het?” Samen lopen we verder. En na drie zinnen sociaal wenselijke uitwisseling begrijp ik wat ik heb gezien aan zijn lichaamstaal. Hij verteld me dat een patiënt van hem cliënt is in mijn praktijk voor paardencoaching. De eerste sessie van de paarden coaching heeft heel wat los gemaakt, ook zaken die nog nooit in de behandeling naar voren waren gekomen.
Enthousiast maar ook kritisch is de cliënt terug bij zijn behandelaar en bespreekt hetgeen er uit de paardencoaching naar voren is gekomen.
De behandelaar vraagt niet maar reageert geagiteerd met als resultaat patiënt boos en behandelaar boos, patiënt weg. “Straks komt hij niet weer terug, dat kan toch niet de bedoeling zijn!!” Ik voel een schuldige vinger in mijn richting.
Verbaasd sta ik stil. “Wat is nu je vraag?” zeg ik tegen hem. Waarop hij mij verbaasd aan kijkt; “vraag? Ik heb geen vraag!” Waar we stil staan is een zitje aan de zijkant gesitueerd. “Kom” nodig ik hem uit “we gaan even zitten. Wat zit je nu dwars?” Dan verteld hij dat hij eigenlijk wel boos is.
Zijn patiënt, die al jaren onder behandeling is bij hem, komt één keer voor paardencoaching en daar wordt aangeprikt wat patiënt nog nooit met hem besproken heeft.
Ik kan er niets aan doen en schiet in de lach. “Je voelt je belazerd door een paard??”
Nadat hij me even verbaasd aan kijkt kan hij er ook om lachen. “Ehh ja, als je het zo bekijkt..”
Ik vraag hem of hij bekend is met paardencoaching en dat blijkt niet het geval. Ik leg uit wat paardencoaching inhoudt, en nee een paard leidt je inderdaad niet om de tuin. Zoals je als geraffineerde patiënt een behandelaar wel kunt doen. Ik zie dat het aan komt en hij er zijn gedachten over laat gaan.
Dan kijkt hij op zijn horloge, we hebben allebei een afspraak en zijn genoodzaakt ons gesprek voor nu af te breken. “Jammer dat je niet gevraagd hebt had veel energie gescheeld” zeg ik tegen hem met een vette knipoog. Hij kan er om lachen.
Na mijn afspraak haal ik wat folders uit de auto en vraag de receptioniste deze in het postvak van de behandelaar te doen. Op de memo krabbel ik een korte uitnodiging om het zelf eens te komen ervaren. “En” schrijf ik op, “als je nog vragen hebt bel me gerust!” en teken een knipoog.
Grijnzend verlaat ik het pand.