Tijdens een intake gesprek vraagt Harry, of hij even naar het toilet mag. Uiteraard kan dat en ik loop even met hem mee om het toilet te wijzen.
Als ik terug kom in de praktijk zitten de beide ouders met open mond en verbazing op hun gezicht elkaar aan te kijken. “Jeetje, het is nu al goed!” zegt moeder. “Ja, vult vader aan, want het is wel heel bijzonder dat hij bij iemand anders naar het toilet gaat!”
De reacties geven mij heel veel informatie en de vragen die ik er over wil stellen ploppen op.
Toch ben ik ook verbaasd over hun reacties, want over zoiets simpels als een toiletbezoek zo verbaasd zijn? Ik vraag er naar. Ze vertellen dat Harry nooit bij een ander in huis het toilet bezoekt.
En inmiddels houdt het hele gezin in alles er rekening mee dat hij niet anders dan thuis het toilet bezoekt. Al snel begrijp ik hoe hun hele sociale leven hierop ingesteld is. En niet alleen op toiletbezoek maar op nog veel meer dingen die Harry “vanuit zijn autisme, niet kan.”
Als Harry terug de praktijk in loopt wordt hij volop geprezen door zijn ouders. Ik begrijp hun reactie maar vraag ook wat maakt dat ze deze actie zo prijzen?
Waarop ik verbaasd aangekeken wordt, dit is toch geweldig!
Ik leg uit dat het fijn is dat Harry in de praktijk van het toilet gebruik wil maken. Alleen door het zo te belonen wordt hij bevestigd in het feit dat een toiletbezoek elders wel heel bijzonder is.
En dat is het niet, immers we bezoeken dagelijks meerdere malen het toilet, zonder hier iedere keer over bejubeld te worden? De jongeman in kwestie is prima in staat zelfstandig het toilet te bezoeken, te beoordelen of deze voldoet aan zijn hygiëne standaard en te beoordelen of hij hier gebruik van wil maken of niet.
Nou, zo hadden ze het toch nog nooit bekeken..
Het hoorde volgens de arts bij Harry’s beperking; *autisme! En daar voel ik iedere haar op mijn lijf overeind gaan… Harry heeft dus een sticker “Autist” en kennelijk horen daar sub stickers bij die ‘een autist’ kenmerken.
Voor mij is Harry, Harry. En niet een autist, of iets vriendelijker ‘iemand met autisme.’
Harry is iemand met een prikkelverwerkingsstoornis. En die prikkelverwerkingsstoornis heeft een oorzaak. “Goh.. “ is de reactie van ouders.. “en wat denk jij hier dan aan te doen?”
Inwendig moet ik lachen.. ik begrijp de reactie wel. Ik leg uit wat de Cref methodiek kan doen voor mensen met een prikkelverwerkingsstoornis.
En ik vertel waarom ik zo’n weerstand ervaar tegen de stickers en de hokjes waarin mensen worden geplaatst.
Ik zou willen dat we eens op hielden met stickers en sub stickers. “U voldoet grotendeels aan de voorwaarden van de DSM van deze aandoening. Hiermee kunt u verwachten dat dit gedrag of dit gevoel bij uw afwijking hoort.” En hoe vaker we dat maar horen hoe meer we gaan geloven in het feit dat we een afwijking / beperking hebben. Dat we anders zijn dan anderen en dat er vooral op een bijzondere manier met ons om moet worden gegaan.
Ik geloof er geen snars van! Ik zou zo graag dat we eens met elkaar ophouden om anderen of onszelf in hokjes te plaatsen. Hier dure stickers op te plakken en daarbij de handleiding af te geven welke symptomen waar bij horen.. Als we elkaar nu eens accepteren zoals we zijn, ieder met ons eigen gebrek en onze eigen kwaliteiten…
Harry is het hersteltraject ingegaan. Samen met zijn ouders! Want bij ons staan ouders niet aan de kant om te kijken hoe hard hun kind moet werken om verandering voor het gehele systeem te creëren. Bij ons werken ouders net zo hard mee door aan hun eigen herstel te werken.
Moeder bleek tijdens de zwangerschap van Harry de nodige trauma’s hebben opgelopen. Dat kreeg Harry al in de baarmoeder mee. Harry’s lichaam herkent deze trauma’s en reageert vanuit oude opgedane pijn. In kleine stapjes leert Harry dat deze trauma’s van toen waren en niet van nu.
Harry leert steeds meer naar zijn gevoel te gaan en er naar te luisteren en op te vertrouwen.
In alle rust herstellen we de opgedane trauma’s en leert Harry in zijn kracht te staan. Harry mag zijn wie hij is.
Zijn ouders hoor ik niet meer als Harry het toilet bezoekt. Onlangs kwam hij grijnzend terug van het toilet; “ander geurtje José? Ruikt goed!” en ik krijg een vette knipoog
*voor ons is er verschil tussen mensen met klassiek autisme en mensen met een prikkelverwerking stoornis.