Als ik Puzzel uit de bak haal zie ik de cliënt een stapje terug doen. “Ze is toch wel groot..” hoor ik haar zeggen. Als we in de buitenpraktijk staan verstopt Puzzel zich wat achter de wand.
Meriam herkend zichzelf wel, het liefst bestaat ze niet. In alle rust gaan we haar basis vertrouwen schalen. In mijn ooghoek zie ik Puzzel rommelen met steekpaaltjes die ik op de hoek in de grond heb gestoken.
Al rommelend maakt ze een barricade voor haarzelf, de stokken staan in een waaier voor haar.
Iets wat me niets verbaasd want tijdens de intake heeft Meriam al aangegeven dat ze barricades voor zichzelf opwerpt.
Terwijl we verder werken merk ik dat Meriam wat dichter bij haarzelf durft te komen. Puzzel gooit de paaltjes waaier voorzichtig om en stapt de werkplek binnen.
In alle rust loopt ze naar de cliënt en legt haar hoofd voorzichtig tegen haar buik. Heel voorzichtig mengt ze zich in de sessie. Aan het einde van de intake zegt Meriam; “Jeetje, wat bijzonder, ik voel me zo begrepen en gesteund.”
Wat ben ik dan blij met mijn subtiele, alles voelende, niet invullende, altijd eerlijke, lieve collega. De beste collega die je je maar wensen kunt!