Frits en Matthijs zijn pubers. Hun ouders hebben besloten te gaan scheiden en dat verrast ze niet. Al langer voelden ze aan dat het tussen hun ouders niet lekker zat en de sfeer thuis was soms om te snijden.
Ik merk dat de jongens veel steun bij elkaar vinden. Ook merk ik dat ze niet erg open zijn. Vertrouwen van hun winnen is wel een dingetje. Zodra ik bij gevoelige onderwerpen kom sluiten beide jongens zich af en keren in zichzelf.
Bucata loopt bij ons in de buiten praktijk en ze doet geen enkele toenadering naar de jongens.
Ook de oefeningen die ik bedacht heb worden flauwtjes opgepakt.
Matthijs krijgt het koud zegt ie en ik bied hem een fleecedeken aan die bij de materialen ligt. Het duurt maar even en beide jongens staan samen in de deken gewikkeld. Daar komt Bucata op in actie. Ze loopt naar de jongens toe en gaat heel dicht achter hen staan. Zonder woorden nodigt ze de jongens uit om tegen haar aan te leunen. Ik zeg niks en laat het gebeuren, ik kijk hoe de jongens reageren.
Ik zie hun gezichten vertrekken. “Wat gebeurt er?” vraag ik.
Matthijs gooit met een woest gebaar de deken van zich af en loopt de bak uit. Frits staat er en zegt niets. Als ik op hem afloop vouwt hij zijn armen om Bucata haar nek en zo staan ze er minuten lang doodstil. Matthijs komt schoorvoetend de bak weer in lopen en legt een arm om Frits schouder.
Dan verteld hij hoe graag ze geknuffeld willen worden door hun ouders. Ouders die een felle echtscheiding doormaken en hun kinderen uit het oog verloren lijken te zijn.
De stoere pubers hunkeren naar warmte en geborgenheid. In mijn hoofd ontstaan een forse preek voor deze ouders alleen daar zijn de jongens niet bij gebaat.
Ik vraag de jongens of en wat ik voor hen kan betekenen. Ze vertellen de sessies fijn te vinden. ‘Alleen dat klotenpaard moet niet alles verklappen!’
Ik schiet in de lach waarop de jongens ook moeten lachen. ‘Daarvoor zijn we hier toch sukkel!’ zegt Frits tegen zijn broer.
We besluiten Bucata op de wei te laten en aan de picknick tafel een colaatje te drinken. Samen bespreken we hoe we de ouders zullen benaderen over hun wens.
Ik vertel de jongens wat er in mijn hoofd op kwam toen het eruit kwam. Ze kunnen er hard om. “Je bent geen dominee!”
Dat klopt, alleen soms hebben de ouders even een “preekje” nodig om weer met beide benen op de grond te komen.
De jongens en ik maken een plannetje en met elkaar gaan we het gesprek aan waarna de geschrokken ouders hun mooie jongens in de armen sluiten voor een dikke knuffel.